Meer dan een week geleden ging de documentaire over Hans Kraay junior in première. De presentator van ESPN heeft veel positieve feedback ontvangen. Hij had nooit gedacht dat er een documentaire over zijn leven gemaakt zou worden, vertelt hij aan FCUpdate. Daarnaast geeft Kraay zijn mening over de uitspraken van Noa Lang in de documentaire.
Documentaire was een verrassing voor Kraay
Kraay had nooit overwogen dat er een documentaire over hem gemaakt zou worden. “Als ik aan documentaires denk, dan komen namen als Ruud Gullit, Willem van Hanegem, Marco van Basten, Wesley Sneijder en Rafael van der Vaart in me op, net zoals prominente televisiefiguren als Mart Smeets,” legt hij uit. “Ik voel me enorm vereerd dat de management van ESPN, als een soort cadeau na dertig jaar televisie, besloot dat een documentaire een leuk idee zou zijn. De reacties die ik heb gekregen waren overweldigend positief.”“Initiële angst voor de docu maakte me nerveus; ik heb de directie vier of vijf keer gezegd dat ik het niet wilde doen. Maar nu, op 65-jarige leeftijd, ben ik er ontzettend trots op,” vervolgt de voormalig voetballer. “Van Brian Brobbey tot Noa Lang, van Johan Derksen tot Hugo Borst, en van René van der Gijp tot Erik ten Hag... iedereen heeft meegedaan. Ten Hag had niets te doen sinds zijn ontslag bij Manchester United. Hij zei: ‘Laten we een leuk halfuurtje op de Vijverberg doorbrengen.’ Het werden uiteindelijk vijf uur. Zelfs de Brighton-supporters, waar ik dertig jaar geleden heb gespeeld, waren erg enthousiast.”PSV-aanvaller Noa Lang noemde Kraay in de documentaire ‘een mooie gozer’, maar beweerde dat andere verslaggevers ‘tien keer niks’ zijn. Kraay is het daar niet mee eens. “Nee, ik ben het totaal niet eens met hem. Dat deel heb ik er niet uit kunnen knippen,” lacht Kraay. “Waarom hij mij mag? Met jongens als Brobbey, Lang en Hartman, die tussen de 22 en 24 jaar zijn, heb ik een bijzondere klik. Ze vertrouwen me en beschouwen me niet als een ouwe man. Ze kunnen goed omgaan met kritiek. Zoals Lang het zegt: ‘Met sprankelende ogen kan Hans ons stellen met moeilijke vragen. We vergeven het hem vaak.’